Burgerschap in het klaslokaal: Interview Evie Jetten

13 juni 2023

Jaar: 2017

Evie Jetten keek voor haar master scriptie naar hoe de vanuit de overheid verplichte burgerschapslessen vorm krijgen in het primair onderwijs. Deze burgerschapslessen zijn verplicht gesteld met als doel om meer sociale cohesie te creëren. Uit dit onderzoek blijkt dat er wel degelijk een vorm van sociale cohesie ontstaat, maar dat door het landelijke socio-politieke klimaat toch een gevoel van uitsluiting en discriminatie heerst onder leerlingen met een migratieachtergrond. Lees hier de scriptie ‘Citizenship Education: Understanding the making and re-making of Dutch citizenship in the classroom.’

Evie is afgestudeerd aan de opleiding Pedagogiek en Culturele Antropologie. Na haar minor Intercultureel Werken besloot Evie de master Sustainable Citizenship te volgen. Momenteel werkt ze voor de stichting UAF vanuit een interesse voor diversiteit, inclusie en gelijke kansen. In het onderstaande interview vertelt Evie over haar scriptie.

 

Waarom heb je dit thema voor je scriptie gekozen?
Ik was op zoek naar een manier om de onderwerpen van mijn twee studies te combineren. Toen kwam er een oproep aan studenten voorbij om de nieuwe wet over burgerschap op basisscholen te onderzoeken. Ik had direct interesse en heb me er vervolgens wat meer over ingelezen. Daarna heb ik me aangemeld.

 

“Dat eigenlijk de focus op verschillen die we hebben en culturele diversiteit waarbij nieuwkomers zich altijd moeten aanpassen, zelfs moeten assimileren, dat dat juist zorgt voor die frictie omdat je mensen buitensluit, in plaats van dat je de gewenste sociale cohesie creëert.”

 

Heb je persoonlijke binding met het thema?
Ik was voor mijn onderzoek niet heel bewust bezig met de thema’s, maar het heeft me wel altijd heel erg getrokken en geraakt waarom iemand met Nederlandse voorouders er meer bij wordt betrokken dan anderen. Zelf heb ik wel op een multiculturele basisschool gezeten waar heel duidelijk werd verteld dat niet iedereen hetzelfde is, maar wel gelijk. Maar een vriendin van mij komt uit Bosnië en van haar hoor ik weleens dat zij en haar man anders worden behandeld. En dat raakt me op de één of andere manier en daar kan ik me over opwinden.

 

“Daarom was ook niemand anders dan de norm, omdat er geen echte norm was.”

 

Hoe zie je zelf burgerschap?
Dat is een hele lastige. Hoe meer onderzoek ik heb gedaan en hoe meer ik me erin heb verdiept, hoe lastiger het is om deze vraag te beantwoorden. Toen ik begon dacht ik een duidelijk beeld van burgerschap te hebben: bepaalde rechten en plichten, participeren, sociale cohesie en dat soort dingen. Maar hoe meer ik me heb verdiept, hoe meer ik erachter ben gekomen hoeveel lagen het heeft. Ik heb me in mijn onderzoek zelf heel erg op identiteit gefocust, maar ik kan niet één definitie geven.

 

Dus de opgedane kennis heeft de vraag eigenlijk breder gemaakt?
Ja, zeker. Ik moest ook een soort definitie van burgerschap maken voor in mijn scriptie om het concreter te maken en te kunnen onderzoeken. Maar dan ga je heel erg in de theorie zitten en dan krijg je juist nog meer invalshoeken. Dus de vraag werd eigenlijk alleen maar verbreed.

 

Kun je iets benoemen wat je juist hebt geleerd van je scriptie?
Ik denk dat dat wel samenvalt met mijn conclusie. Dat eigenlijk de focus op verschillen en culturele diversiteit die we hebben, waarbij nieuwkomers zich altijd moeten aanpassen of zelfs moeten assimileren, dat dat juist zorgt voor die frictie omdat je mensen buitensluit. In plaats van dat je de gewenste sociale cohesie creëert. Terwijl op de basisschool waar ik stage heb gelopen, die overigens heel multicultureel was, bijvoorbeeld werd gefocust op feestdagen uit verschillende culturen en dat was verder helemaal geen ding. Niemand was anders en iedereen had dezelfde regels. En ze probeerden kinderen gewoon op te voeden tot bewuste en zelfstandige mensen die goed met elkaar omgaan. Maar de achtergrond maakt daar niet heel veel uit, want iedereen krijgt dezelfde regels en educatie. En de focus ligt op gedrag, zonder dat te linken aan de achtergrond.

 

“Wij denken al veel meer in bepaalde kaders, terwijl kinderen veel meer open minded zijn.”

 

Wat heb je van de kinderen geleerd tijdens je onderzoek?
Oh dat is een goede vraag. Eigenlijk best wel veel. Wat ik ook bij mijn andere studie heb gezien waar ik kinderparticipatie in een ziekenhuis onderzocht hoe er op de afdeling naar ze wordt geluisterd. Omdat er in een ziekenhuis niet heel erg naar kinderen wordt geluisterd, eerder naar ouders en doktoren. Dan worden kinderen eigenlijk vaak vergeten terwijl ze heel veel ervaringen en creatieve oplossingen hebben. Ze kijken nog veel opener en creatiever dan wij. Wij denken al veel meer in bepaalde kaders, terwijl kinderen veel meer open minded zijn.

 

Heb je een voorbeeld waar een kind uit je onderzoek je deed beseffen dat je al meer vast zat in bepaalde kaders?
Ik heb zo gauw geen voorbeeld uit de klas. Maar ik vond een spel over burgerschap dat is ontwikkeld voor kinderen op de basisschool, en dat heb ik de kinderen laten spelen. Dit spel heet Terra Nova en is ontwikkeld door Lisa Hu. Het is een heel mooi spel omdat het kinderen op een leuke manier laat nadenken over allerlei maatschappelijke thema’s. In het spel is er een eiland, wat een kleine samenleving voorstelt, en de kinderen krijgen dan de opdracht om een hele nieuwe samenleving te bedenken naar wat zij ideaal vinden. Dan krijgen ze vragen over wat ze doen als een kampgenoot ziek is, of als er schipbreukelingen komen. Hoe ga je daar mee om? En ik heb toen een keer meegekeken toen ze het speelden, en ze komen met hele andere ideeën. Bijvoorbeeld bij de vraag wie de leider zou worden en of er een leider zou komen. Zij zeiden gewoon dat er geen leider hoefde te komen, terwijl ik er al vanuit ging dat er natuurlijk een leider moet komen. Maar waarom moet dat eigenlijk? Zij kijken nog op een hele andere manier en denken nog buiten kaders.

 

Welk resultaat uit je onderzoek vond je het interessantst?
Ik ben het onderzoek ingegaan vanuit de focus op identiteit en belonging, en hoe daaraan wordt gerefereerd. Maar vooral ook rekening houdende met dat burgerschap heel breed is en de regering stelt daarin niet echt kaders, ook omdat er vrijheid van onderwijs is. Daarin was ik vooral heel benieuwd naar hoe scholen dat aspect van burgerschap zouden invullen. Dat was mijn eerste focus. Maar wat ik uiteindelijk heel interessant vond, ik kwam in de tijd binnen van de verkiezingen, is dat die kinderen daar heel veel van meekregen. En dat ze daar ook over gingen discussiëren. Wat ik mooi vond is dat bijvoorbeeld die leerkracht heel erg benadrukte dat alle geloven hetzelfde zijn en dat ze allemaal in de kern draaien om liefde en eenheid. Dat we niet zo moeten focussen op alles wat misgaat en dat niet iedereen hetzelfde is. Ook vond ik het mooi hoe verbindend hij was, wellicht ook door zijn eigen achtergrond. Hij zelf was Marokkaans en islamitisch. Maar ik vond de openheid van denken die hij aan de kinderen meegaf heel erg mooi en hoe hij benadrukte dat iedereen anders is, maar wel gelijk. Ook al denk je of doe je anders.

 

“Op de dag van de verkiezingen zei een jongen met een Marokkaanse achtergrond dat als Wilders de verkiezingen zou winnen dat hij en zijn ouders dan de spullen moesten pakken en de volgende dag in het vliegtuig zouden zitten.”

 

Zie je daar dan ook een groot verschil met de motivatie vanuit de overheid voor de burgerschapslessen? Die sociale cohesie willen bereiken door de minderheidsgroep zich aan te laten passen aan de meerderheidsgroep, terwijl hij er één groep van maakte waar ruimte is voor verschillen?
Ja, en dat vond ik wel heel mooi. Want toen ik voor het eerst over burgerschap las en de beweegredenen waarom deze burgerschapslessen worden geïnitieerd, raakte het mij heel erg omdat ik las dat we individualistischer worden en er minder sociale cohesie is ómdat er meer diversiteit is. Terwijl ik denk dat er altijd diversiteit is en dat hoeft niet per se op basis van culturele achtergronden te zijn. Maar door dat als een probleem te zien ga je het juist versterken en zal de minderheidsgroep zich er nooit bij horen voelen. Terwijl er op die school en in die klas juist op een andere manier naar gekeken werd, heel erg vanuit de inclusie. Hoewel dat niet eens een uitgesproken doel was, maar het was een basis van waaruit ze dachten.

 

“Voor mij is er dan niet één soort Nederlanderschap.”

 

En welk resultaat vond je als individu dan het meest teleurstellend?
Er was één uitspraak van een leerling, en die heb ik ook als quote gebruikt in mijn scriptie. Op de dag van de verkiezingen zei een jongen met een Marokkaanse achtergrond dat als Wilders de verkiezingen zou winnen hij en zijn ouders dan de spullen moesten pakken en de volgende dag in het vliegtuig zouden zitten. Hij zei het als grap en iedereen moest erom lachen, ikzelf ook. Hij was ook een beetje de clown van de klas. Maar toen ik het er later met de leraar over had zei ik ook dat er eigenlijk een hele erge boodschap achter zit. Dat het voor heel veel mensen ter discussie staat of hij zich in Nederland wel mag thuis voelen. Dat raakte mij persoonlijk wel. Want kinderen worden natuurlijk door veel meer beïnvloed dan wat alleen op school gebeurt. En dat weet je natuurlijk ook wel, maar zoiets wat eigenlijk tussen neus en lippen door in de klas gebeurt laat je toch beseffen: wat is het eigenlijk erg dat iemand zich op die leeftijd al zo buitengesloten voelt.

 

Je gaf aan dat het concept burgerschap ondanks nieuwe kennis eigenlijk ook heel veel vraagtekens heeft opgeroepen door je onderzoek, heb je wel een duidelijker beeld van Nederlands burgerschap gekregen?
Ik heb niet zozeer gekeken naar wat Nederlands burgerschap is, dat heb ik niet heel erg onderzocht. Ik heb bijvoorbeeld wel een opdracht over identiteiten met ze gedaan, waarin ze gingen kijken wat nou hun identiteit is en wat zij daarin belangrijk vinden. En kinderen vinden dan bijvoorbeeld hun Marokkaanse identiteit net zo belangrijk als hun Nederlandse identiteit. Of ze vinden voetbal heel belangrijk voor hun identiteit. Daardoor ga je ook wel een beetje kijken naar wat ik belangrijk vind en wat het voor mij betekent. En voor mij is er dan niet één soort Nederlanderschap, hoewel er wel heel erg naar gestreefd wordt. Iets wat ons bindt. Maar voor mij gaat het er veel meer om dat we moeten openstaan voor elkaars manier van leven en cultuur, zonder één duidelijke Nederlandse identiteit te willen bereiken.

 

Dus niet één soort Nederlanderschap wat de norm moet zijn?
Inderdaad. En ik denk ook niet dat er één norm is, hoewel mensen dat wel graag zouden willen. Ik denk ook niet dat je daar naar moet streven. Ik ben er op een kritische manier naar gaan kijken, maar heb niet één soort Nederlanderschap in gedachten. Wat wel grappig was dat de kinderen ook aan mij gingen vragen wat mijn identiteit was. Waar mijn vader vandaan kwam, en mijn moeder, en mijn opa, en mijn oma. En toen ik antwoordde dat die allemaal uit Nederland kwamen vonden ze dat wel een beetje saai, haha! Omdat ze in zo’n multiculturele omgeving opgroeien was het voor hun gewoon een beetje saai dat ik alleen maar Nederlands was. Dat vond ik wel grappig.


Als je één ding zou mogen veranderen om de diversiteit en inclusie in het Nederlands onderwijs te verbeteren, wat zou dat dan zijn?
Ik vind het lastig om te kijken wat ik dan in het onderwijs zou veranderen. Maar als ik kijk naar die wet van burgerschap en hoe die wordt ingericht, dan is die basisschool en wat ik daar heb gezien wel een voorbeeld dat we vooral moeten kijken naar gedrag en verantwoordelijkheid. Op die basisschool was het zo dat die kinderen op verantwoordelijkheid en samenwerking werden gewezen. Wat zijn de consequenties van dingen die je doet, en iedereen was daarin gelijk. Het maakte niet uit waar je vandaan kwam, niet alleen cultureel maar bijvoorbeeld ook sociaaleconomisch. En ik denk dat je daar veel meer naar moet kijken, naar het gedrag. En niet te veel moet focussen op: ze zijn cultureel anders en ze moeten zich aanpassen. Je mag wel stilstaan bij culturele verschillen, die verschillen vind ik juist iets moois. Maar wat mij heel erg opviel bij die wet is dat het heel erg wordt geproblematiseerd dat er andere culturen zijn. Terwijl als je dat weg zou halen het helemaal geen probleem zou hoeven te zijn. Omdat we zeggen dat het een probleem is, wordt het ook een probleem. Dus we moeten diversiteit gewoon zien als een gegeven en we moeten focussen op wat we van elkaar kunnen leren.

Zie ook

This site is registered on wpml.org as a development site.