In theorie:
Dekolonisatie verwijst oorspronkelijk naar het proces waarbij kolonies onafhankelijk worden van een moederland. Tegenwoordig wordt de term ook breder gebruikt om te verwijzen naar het ontmantelen van koloniale machtsstructuren, een proces dat vaak wordt aangeduid als dekolonialiteit. Deze structuren, ook wel kolonialiteit genoemd (een term van socioloog Aníbal Quijano), behouden de macht van de voormalige kolonisator en sluiten ‘de ander’ uit, niet alleen door direct geweld, maar ook via overheersende normen en ideeën.
Hoewel het Westen wordt geassocieerd met waarden als democratie, gelijkheid en vrijheid, waren deze vaak gebaseerd op een norm die Europees, wit, mannelijk en heteroseksueel was. Dit model rechtvaardigde de onderdrukking van iedereen die er niet aan voldeed, en legde zo diepgewortelde vormen van racisme, patriarchaat, heteronormativiteit en antropocentrisme* vast. Dekoloniale theorie stelt dat deze structuren nog steeds doorwerken in de moderne samenleving, vaak verborgen in instituties en in de productie en verspreiding van kennis.
Om koloniale machtsstructuren beter te begrijpen, onderscheidt de dekoloniale theorie verschillende dimensies:
- Economie: deze dimensie heeft impact op de economische positie van mensen. Vragen die hierbij aan de orde komt zijn bijvoorbeeld welke uitsluitingsmechanismen er spelen op de arbeidsmarkt en hoe die bestreden kunnen worden.
- Politiek: deze dimensie heeft impact op de machtspositie van mensen in besluitvorming. Een vraag die hierbij aan orde komt is bijvoorbeeld in hoeverre gemarginaliseerde mensen gerepresenteerd zijn in bestuurlijke organen, zowel in de publieke als private sector.
- Sociaal: deze dimensie heeft impact op de sociale positie van mensen in de maatschappij. Vragen die hierbij aan de orde komen zijn bijvoorbeeld hoe verschillende maatschappelijke posities de dagelijkse interacties tussen mensen beïnvloedt, welke invloed dit heeft op uitsluiting van gemarginaliseerde mensen en hoe dit bestreden kan worden.
- Cultureel: deze dimensie heeft impact op de identiteitsvorming van mensen. Een vraag die hierbij aan de orde komt is bijvoorbeeld in hoeverre westerse cultuur en kennis als universeel wordt beschouwd of als specifiek eurocentrisch en hoe zich dat verhoudt tot niet-westerse kennis en cultuur.
In de praktijk:
Dekolonisatie wordt in de praktijk op verschillende manieren ingevuld, afhankelijk van de context. Zie het kader Dekolonisering onderwijs voor de educatieve context. Wel zijn er drie fasen te onderscheiden in het proces van dekolonisatie:
- Bewustwording: in deze fase wordt vooral gereflecteerd op wat kolonialisme en koloniale erfenis is en hoe het onze wereldbeelden en huidige samenlevingen heeft gevormd. Een concreet voorbeeld is de maatschappelijke discussie omtrent Zwarte Piet.
- Betrokkenheid: in deze fase staat het betrekken van mensen centraal om koloniale erfenis te benoemen, te discussiëren en vooral uit te dagen. Een concreet voorbeeld zijn de protesten tegen Zwarte Piet, of het nu op straat is, op de werkvloer of aan de keukentafel.
- Beleid: in deze fase wordt een actieve slag gemaakt van agendering naar beleid, waarbij een dekoloniaal alternatief wordt geïmplementeerd. Een concreet voorbeeld is het afschaffen van Zwarte Piet.
Maatschappelijke discussie:
Een belangrijke vraag die in de dekoloniale beweging wordt gesteld is hoe verandering bewerkstelligd kan worden en in hoeverre dit mogelijk is binnen de gevestigde structuren. In de discussie hierover worden over het algemeen twee visies besproken:
- Verandering bewerkstelligen binnen de gevestigde orde: deze visie is gebaseerd op het idee dat verandering mogelijk is binnen de gevestigde structuren. Vanuit deze visie wordt ingezet op diversiteit en inclusie op machtsposities binnen die gevestigde structuren. De insteek is dat mensen uit ondervertegenwoordigde groepen op die machtsposities de nodige invloed kunnen uitoefenen om de norm in die structuren, die gebaseerd is op koloniale ideeën, te dekoloniseren.
- Verandering bewerkstelligen buiten de gevestigde orde: deze visie is gebaseerd op het idee dat verandering niet mogelijk is binnen de gevestigde structuren. Vanuit deze visie wordt ingezet op het opbouwen van nieuwe structuren als alternatief voor de gevestigde structuren. De insteek is dat mensen uit ondervertegenwoordigde groepen vanuit een geheel eigen visie en filosofie kunnen opereren in plaats van te moeten bewegen in een context die al gevormd is door de norm.
*Antropocentrisme is de visie dat de mens het middelpunt van het bestaan is. Dit staat in tegenstelling tot een visie waarin de rest van de natuur gelijkwaardig aan de mens is. Antropocentrisme wordt vaak geassocieerd met het Westen. Er zijn andere (inheemse) bevolkingsgroepen in de wereld die meer waarde hechten aan de natuur, of die dat deden vóór kolonisatie.