In theorie:
Microagressies verwijzen naar alledaags, subtiel, soms onbedoeld, (non-)verbaal gedrag dat beledigend, denigrerend of kwetsend kan zijn jegens mensen uit gemarginaliseerde groepen. Deze uitingen zijn gebaseerd op impliciete aannames die suggereren dat iemand ‘anders’ of minderwaardig zou zijn. Dat kan niet alleen als kwetsend of vernederend worden ervaren, maar ook indirect stereotypen en ongelijkwaardigheid in stand houden. Microagressies zijn meestal subtieler dan expliciete discriminerende uitingen, maar hebben vooralsnog een grote impact door herhaling.
In de praktijk:
Soms worden bepaalde dingen gevraagd of gezegd met een goede intentie, maar wordt de impact toch als negatief ervaren. De vragen of uitspraken zijn dan gebaseerd op aannames die verbonden zijn met stereotype beeldvorming. Stereotypes zijn gebaseerd op een ééndimensionaal beeld dat verbonden is aan bijvoorbeeld etniciteit en geen recht doet aan de veelzijdige identiteit van ieder individu. De zender van een microagressie stelt een vraag misschien voor de eerste keer, maar de ontvanger heeft die vraag waarschijnlijk al voor de zoveelste keer moeten beantwoorden.
Voorbeelden van microagressies zijn:
- Niet gezien worden als helemaal Nederlands
- “Waar kom je nou écht vandaan?”
- Aangesproken worden als representant voor een hele groep
- “Waarom moeten jullie zo nodig op zo’n Pride boot staan?”
- Aannames gebaseerd op stereotypes
- “Oh, dus jij bent homo? Dat had ik nooit gedacht.”
- Gezien worden als minder vaardig of intelligent
- “Wat knap dat je zo onafhankelijk bent!” (tegen iemand met een beperking)
- “Wat spreek je goed Nederlands!”
- “Ik denk dat een vrouw die functie niet aankan.”
- Gezien worden als gevaarlijk of zielig
- Stereotyperende grappen over personen van kleur als ‘boeven’ of moslims als ‘terroristen’
- “Ik ga voor je bidden” (ongevraagd tegen iemand met een beperking)
- Ontkennen van ervaringen van discriminatie en ongelijkheid
- Het niet geloven van iemand die een ervaring deelt van racisme (“Daar ligt het vast niet aan”)
- “Ik zie geen kleur, voor mij is iedereen gelijk”
- “Als je maar goed je best doet, dan kom je er wel”
- Het ontkennen van iemands identiteit
- Gebruik van verkeerde voornaamwoorden, ondanks correctie.
- Genegeerd worden
- Wanneer er samenwerkingspartners op bezoek komen en eerst alle mannen van het bedrijf de hand geschud worden en de aanwezige vrouwen in eerste instantie genegeerd worden.
- Niet-westerse cultuur naar beneden halen
- Over een culturele praktijk: “Raar hè, zo doen ze dat daar…”
- Exotisering & erotisering
- “Je ziet er zo exotisch uit.”
- Seksualisering van lesbiennes
- Tokenisme
- Het aannemen of aanstellen van een symbolisch lid van een minderheidsgroep (een “token”) met het doel om de indruk te wekken van diversiteit en inclusie, zonder een daadwerkelijke, substantiële poging te doen tot gelijkwaardige integratie
- “Nee hoor, we zijn een hele inclusieve organisatie want Fatma werkt ook bij ons.”
- Tonepolicing
- Focussen op de manier waarop iemand iets zegt (de toon), in plaats van op de inhoud van de boodschap
- “Je bent wel een pittige tante, hè?”
- Niet, negatief of stereotypisch gerepresenteerd worden
- ‘Hanky panky’ zingen in een schoolklas
- Slavernijtijd benoemen als die ‘mooie VOC-tijd’
- Ongepaste nieuwsgierige vragen
- Ongepaste vragen stellen over geslachtsdelen aan transgender persoon
Microagressies zijn te verdelen in verschillende categorieën, met uiteenlopende individuele en maatschappelijke effecten:
Type microagressie | Definitie | Voorbeelden | Effecten |
Microinvalidatie | Het (subtiel of direct) ontkennen of aanvallen van iemands ervaringen, gevoelens of gedachtengoed | “Ik zie geen kleur”
“Racisme bestaat niet in Nederland” “All lives matter” “Wees niet zo overgevoelig, het is maar een grapje!”
|
Zorgt voor gevoelens van onzichtbaarheid en frustratie; houdt de mythe in stand dat iedereen gelijkwaardig wordt behandeld |
Microbelediging | (Non)verbale belediging die iemand vernederd of onderschat op basis van hun identiteit; ontkent de heterogeniteit van bevolkingsgroepen | “Jij bent ten minste wel goed geïntegreerd”
“Wat spreek je goed Nederlands!” “Normaal val ik niet op donker” “Je ziet er helemaal niet uit als een Marokkaan” “Hoe heb je zo’n hoog cijfer gehaald?” |
Heeft effect op zelfverzekerdheid; houdt stereotypes in stand |
Microaanvallen | Zeer expliciete (non)verbale aanvallen tegen iemand op basis van hun identiteit | Racistische uitlatingen; het gebruik van racistische benamingen; (oog)contact vermijden wegens etnisch uiterlijk | Zorgt ervoor dat mensen zich onveilig, ongewenst en uitgesloten voelen; houdt racistisch gedachtegoed in stand |
Maatschappelijke discussie:
In de maatschappelijke discussie over microagressies bestaan er over het algemeen twee verschillende visies op deze interacties:
- Focus op intentie: deze visie legt de nadruk op de intentie van de zender. Hierbij staan goede bedoelingen centraal en wordt kritiek op de microagressie vaak gezien als overgevoeligheid.
- Focus op impact: deze visie legt de nadruk op de impact bij de ontvanger. Hierbij staat de impliciete aanname achter de microagressie centraal en wordt dit ter discussie gesteld.
Gebruikte bron: Kennisinstituut Inclusief Samenleven