Interview eerste generatie student Sulayman el Mathari: Winnaar ECHO Award 2017

1 juni 2018

Sulayman is winnaar van de ECHO Award 2017 (WO) en afgestudeerd in de Biomedische Wetenschappen (UvA). Hij is 5e jaars Geneeskundestudent (UvA-AMC) en wetenschappelijk onderzoeker naar hartritmestoornissen. Hij zet hij zich o.a. in als oprichter en projectleider bij Huiswerkbegeleiding MCV, voorzitter van Amnesty International Almere, initiatiefnemer van een workshopsreeks solliciteren voor jongeren, vrijwilliger bij de Hartstichting,  Buurtpreventie Almere-Haven en Zorgmissies Afrika (TimeToHelp). In dit interview deelt Sulayman zijn eigen ervaringen als eerste generatiestudent en zijn visie op diversiteit en inclusie binnen het hoger onderwijs in Nederland. 

 

Sulayman, zou je jezelf eerst voor kunnen stellen?

Zeker, ik ben Sulayman el Mathari, ik ben 24 jaar oud en geboren en getogen in Almere. Van origine ben ik van Marokkaanse afkomst, zowel mijn vader als mijn moeder is in Marokko geboren. Ik studeer geneeskunde aan de UvA en ben als eerste in de familie gaan studeren. Dat is in het kort wie ik ben.

En in welk jaar van je studie zit je nu?

Ik zit nu in het vijfde jaar. Dus ik moet nog één jaar als alles goed gaat.

“Waar ik achteraf misschien wel behoefte aan had gehad is sowieso ter voorbereiding een persoon die mij had verteld wat ik op de universiteit kon verwachten.”

Hoe kijk je terug op je studie als je kijkt naar of je je er hebt thuis gevoeld?

Mijn opstart had ik liever wat sterker gezien. Ik heb niet het gevoel dat ik het maximale uit het begin van mijn studie heb kunnen halen, met de inzichten die ik nu heb. Ik denk dat dat deels komt doordat als je als eerste uit je familie gaat studeren je niet heel erg bent voorbereid op hoe het er aan toegaat op de universiteit. Je bent je bijvoorbeeld niet bewust van de mogelijkheden die er zijn naast je standaard lessen. Dan ga je je er ook minder naar op zoek en ook minder mee doen. Daardoor heb je al gauw dat je bepaalde mogelijkheden en kansen onbenut laat. Maar gaandeweg mijn studie heb ik er wel steeds meer grip op gekregen en ben ik heel veel extra dingetjes erbij gaan doen. Te veel extra dingen haast, haha! Omdat ik er zo enthousiast over raakte toen ik er achter kwam wat je allemaal kon doen naast je studie.

Want wat doe je allemaal naast je studie?

Heel veel, haha! Uhm even denken hoor, ik heb een project opgestart waarbij ik gratis bijles bied aan middelbare scholieren die dat anders niet zouden kunnen betalen. Ik ben voorzitter bij Amnesty International Almere, ik ben vicevoorzitter van een evaluatie commissie over keuzeonderwijs aan de UvA, ik ben penningmeester bij een dichtersvereniging, ik ben nu ambassadeur diversiteit op het Science Park en nog wat andere kleine lokale dingen in Almere. Kortom, ik doe er best wel veel dingetjes naast die me erg helpen in m’n ontwikkeling als persoon. En waarmee ik ook een bijdrage kan leveren aan de maatschappij.

Dat is aardig wat! En tijdens het eerste jaar van je studie, heb je toen ook nog ondersteuning gekregen?

Nee, eigenlijk niet. Ik heb geen ondersteuning gehad en ben gewoon in het diepe gegooid waar ik zelf heb leren zwemmen. Waar ik achteraf misschien wel behoefte aan had gehad ter voorbereiding is een persoon die mij had verteld wat ik op de universiteit kon verwachten. Bijvoorbeeld hoe het er op de universiteit aan toe gaat en wat de mogelijkheden zijn naast alleen maar het volgen van lessen. Waar je ook tegen aan botst, maar dat is denk ik iets dat aan beide kanten ligt als je uit een familie komt met een andere cultuur dan de cultuur waarin je je gaat begeven als je gaat studeren, is dat je ook te maken krijgt met een hele andere manier van communiceren en het indelen van tijd naast de studie. Het zijn van die hele subtiele dingetjes waarbij als je niet meedoet je toch het gevoel krijgt dat je er niet helemaal bij hoort, zoals een biertje drinken. Maar achteraf heb ik ingezien dat dat gevoel te wijten is enerzijds doordat ik niet uitlegde waarom ik bepaalde dingen niet deed of op een andere manier begreep, en anderzijds  ook wel omdat mensen om mij heen bang waren om te vragen waarom ik dan niet meeging of bepaalde dingen niet deed of op een andere manier deed. Het komt dus van beide kanten, wat ten koste gaat van begrip.

Was je tijdens je studie in het begin de enige die dan niet meeging, of waren er meer mensen die niet meegingen?

Ik ben gaan studeren aan de UvA en de studentenpopulatie aan de UvA is overwegend wit. Dus ik was wel echt in de minder minder minderheid, haha! Er waren wel meer mensen zoals ik, maar ik vond het zonde om alleen om te gaan met mensen met dezelfde culturele achtergrond. Ik ben juist aan de UvA gaan studeren omdat ik de visie heb dat als ik mijzelf wil ontwikkelen, ik dan moet omgaan met mensen die anders zijn dan ik. Mensen met een andere achtergrond, een andere godsdienst, een andere taal, die uit een andere sociaaleconomische laag komen. Daarom heb ik gekozen voor de UvA. En dan kom je inderdaad in een wereld waar het anders gaat dan hoe ik in mijn eigen sociaal-culturele kring gewend was. Op het begin heb je dan toch te maken met; hoe moet ik hier schakelen, hoe moet ik mensen hier aanspreken en benaderen, in hoeverre moet ik me houden aan m’n eigen identiteit en in hoeverre moet ik me flexibel tonen. Dat zijn dingen waar je dan mee te maken krijgt en waar je over gaat nadenken.

En was dat het lastigste richting medestudenten, of was het ook lastig richting docenten?

Het contact zoeken met een docent ervaarde ik zelf als hoogdrempelig, maar dat komt door mezelf. Ik kom uit een cultuur waarin je wordt geleerd dat een docent iemand is met een status, een hoog en belangrijk persoon. En dan is het toch eng om zo iemand spontaan te benaderen. Met docenten had ik dus niet veel contact. Ik volgde lessen en dat was het. Later in mijn studie kwam daar gelukkig verandering in!

En hadden andere studenten dat meer?

Bij andere studenten had ik het gevoel dat zij makkelijker contact legden met de docenten, dat het ze makkelijker afging. Maar ook omdat ze dat minder spannend vonden. Voor mij was dat een les, want uiteindelijk ben ik dat voorbeeld gaan volgen. En dan kom je er al gauw achter van: hey, eigenlijk is het heel stom wat ik al die tijd dacht. Zo trek je jezelf over die drempel heen.

“Ik denk dat het sowieso helpt als niet-westerse studenten al op de middelbare school meer worden voorbereid met wat voor studentencultuur ze te maken gaan krijgen, met wat voor studiecultuur ze te maken krijgen.”

En dan had je het fijner gevonden als er voor aanvang van de studie al meer voorbereiding was geweest?

Ja, eigenlijk het liefst op de middelbare school al ergens. Bijvoorbeeld iets van een mentorprogramma, ik denk dat dat al veel had uitgemaakt. Dat je al beter bent voorbereid op wat je te wachten staat.

Je zei ook dat je sterk in de minderheid was, had je ook het gevoel dat je anders benaderd werd door bijvoorbeeld docenten of medestudenten?

Nee, ik had niet het idee dat ik anders werd benaderd. Althans niet in de academische omgang. Zoals ik net al aangaf was het af en toe meer dat het nog wat aftasten was, dat we elkaar en elkaars gebruiken nog wat beter moesten leren kennen.

En op welke manier denk je dat die verbinding beter kan worden gemaakt? Dat je meer van elkaars gebruiken op de hoogte bent?

Ik denk dat het sowieso helpt als niet-westerse studenten op de middelbare school al meer worden voorbereid met wat voor studenten- en studiecultuur ze te maken gaan krijgen. Dat ze daardoor al eerder bereid zijn om te vertellen over zichzelf. Omdat ze dan meer het gevoel hebben dat ze een extraatje zijn voor de studentenpopulatie door hun culturele achtergrond. Ik denk dat het misschien ook wel zou schelen als je op de universiteit activiteiten opzet waarin je culturen centraal stelt. Ik las twee weken geleden bijvoorbeeld iets over een universiteit waar een week werd toegewijd aan cultuur door middel van allemaal workshops. Dat vond ik een mooi initiatief.

Dus eigenlijk al de kennis vergroten zodat je al een beginpunt hebt van waaruit je verder durft te vragen, omdat je al wat weet van de ander?

Ja, inderdaad. Misschien een leuk voorbeeld; ik ben nu ambassadeur diversiteit aan het Science Park van de UvA. Laatst had ik mijn eerste kennismaking met de directeur die dat diversiteitsbeleid wil opzetten. In die ontmoeting zei hij tegen mij: ik heb mensen als jij nodig omdat ik zelf vaak merk dat studenten het niet fijn vinden als ik vraag waar ze vandaan komen. Hij gaf aan dat het heel moeilijk voor hem was om op studenten af te stappen en te vragen uit welk land zij oorspronkelijk komen. Hij zag dan vaak aan studenten dat zij het niet fijn vinden omdat het ze het gevoel geeft er niet bij te horen. Terwijl hij het op een andere manier bedoeld, met een hele andere intentie. Dus ook aan die kant hoor je dat studenten en docenten het moeilijk vinden om te gaan met niet-westerse studenten. Niet zozeer omdat ze dat niet kunnen, maar meer omdat ze niet weten hoe die studenten willen communiceren en op welke manier die studenten benaderbaar zijn.

“Ik  ontken niet dat discriminatie bestaat, maar ik denk dat je door jezelf positief op te stellen en hard te werken altijd wel kansen voor jezelf kan creëren.”

Op de UvA heb je bijvoorbeeld ook Amsterdam United, wat zij ook doen is op evenementen die culturele sensitiviteit proberen te vergroten. Maar het probleem is dan vaak dat je zoveel mogelijk mensen wilt aantrekken, maar dat er vooral mensen op afkomen die al interesse hebben in die thema’s. Maar mensen die er niet direct in zijn geïnteresseerd zijn moeilijker aan te trekken.

Ja, ik begrijp heel goed wat je bedoelt. Het is heel lastig om mensen op zulke evenementen af te laten komen. Maar wellicht dat het helpt als je het onderdeel maakt van de studies. En dat zal bij bèta studies lastiger zijn, omdat het niet direct iets toevoegt aan natuurkunde of wiskunde, maar bij meer maatschappelijke studies of studies die te maken hebben met mensen kan het wat makkelijker. Maar het blijft sowieso een uitdaging. Want als er mensen op afkomen dan wil je wel dat die mensen dat zelf ook willen, anders heb je alleen maar mensen die gedwongen mee moeten doen. En dat kan averechts werken.

Je ziet inderdaad vaak dat initiatieven met betrekking tot diversiteit en inclusie vaak buiten het curriculum vallen, terwijl het misschien wel juist binnen de studies moet vallen. Dat het onderdeel moet zijn van het curriculum.

Ja, maar de moeilijkheid is wellicht dat het niet past binnen elke studie.

Maar bijvoorbeeld een studie als geneeskunde, besteden die daar aandacht aan?

Ik weet wel dat er bij ons op het AMC vorige week een werkgroep gericht op culturele diversiteit was. Die activiteit is opgezet vanuit het idee dat de medische wereld internationaal steeds meer samenwerkt, met elkaar betrokken is, en dat ze met die werkgroep samen willen kijken hoe interculturele samenwerking het meest efficiënt kan worden benut. Er zit dus absoluut beweging in, maar het staat allemaal nog in de kinderschoenen.

En leer je tijdens je studie bijvoorbeeld ook over verschillende culturele groepen in Nederland? En hoe je verschillende groepen het best kan benaderen?

In het curriculum zit het nu nog niet. Maar tijdens de coschappen, als je meeloopt met een specialist dan krijg je her en der wel wat mee. In de trant van: dat zijn mensen uit dat land, daar moeten we denken aan dit en dit. Maar echt in de boeken staat het niet. Dus het is meer uit de praktijk dan uit de theorie.

“Naarmate de studie vorderde en ik meer bekend werd met de mensen en de studiecultuur had ik wel steeds meer het besef dat ik met mijn culturele achtergrond juist een toegevoegde waarde heb.”

Terwijl je wel zou verwachten dat er in multiculturele samenlevingen zoals Nederland aandacht aan wordt besteed, aangezien alle mensen ziek kunnen worden.

Volgens mij zit het in Duitsland wel in de studie. In een blok van ongeveer vier weken wordt het daar behandeld. Misschien dat het bij ons in de toekomst ook komt.

En wie zou volgens jou daar een bijdrage aan kunnen leveren? Is dat aan docenten of moet het meer van bovenaf komen?

Ik denk dat het allereerst begint bij degenen die bepalen hoe het curriculum in elkaar steekt, dat zijn toch meer de mensen met een besturende rol die het beleid maken. Maar anderzijds moet het ook komen uit de kant waar er behoefte aan is. Ik denk dat studenten daar een rol in kunnen spelen door aan te geven waar zij tegenaan lopen en waar zij  meer scholing in willen krijgen. Maar uiteindelijk ligt het balletje bij de directie die het curriculum bepaalt en opstelt. Zij bepalen of het onderdeel wordt van de hele studie.

En ben je verder in je studie incidenten tegengekomen, of juist algemenere dingen waarbij je merkte dat je een andere culturele achtergrond hebt dan het merendeel van de studenten?

Nee, eigenlijk niks. Wat ik wel moet zeggen is dat naarmate de studie vorderde en ik steeds meer bekend werd met de mensen en de studiecultuur, ik steeds meer het besef had dat ik met mijn culturele achtergrond juist een toegevoegde waarde heb. Omdat ik bijvoorbeeld mensen de dingen kan uitleggen die zij wel om zich heen zien maar niet begrijpen of kennen van huis uit.

Dus eigenlijk krijg je een voordeel zodra jij de studiecultuur leert kennen omdat je dan daarnaast ook nog je eigen culturele achtergrond hebt, terwijl zij die niet hebben?

Ja, inderdaad.

En merk je dat medestudenten dat ook zo zien, dat ze bijvoorbeeld eerder met vragen naar jou toe komen?

Ja, ik merk dat mensen het nu makkelijker vinden om mij te benaderen met bepaalde vragen waarvan ik voorheen het gevoel had dat ze het moeilijker vonden om die vragen te stellen. Maar ik denk dat het ook komt omdat ik dat gevoel bij ze creëer, dat ik toegankelijk ben voor de vragen. Het komt echt van beide kanten.

En staan andere studenten met een niet-witte culturele achtergrond daar hetzelfde in?

Ja, eigenlijk wel. Het is eigenlijk gewoon “onbekend maakt onbemind”. Maar als je elkaar eenmaal kent dan gaan dingen wat makkelijker. De drempel wordt lager. Als je al wat meer van een bepaalde cultuur weet dan wordt het ook makkelijker om er vragen over te stellen, terwijl het anders misschien gevoelig zou liggen.

“Wat ik probeer is om ze de lessen mee te geven die ik heb opgedaan na mijn stroeve opstart.”

En nog even terugkomend op die ondersteuning die je graag gehad zou hebben voor aanvang van je studie. Op welke gebied zou je dan het liefst ondersteuning hebben gehad?

Op het gebied van studievaardigheden denk ik niet dat ik heel veel steun nodig had en ik denk ook niet dat dat het punt is waar het vaak op misgaat. Waar het denk ik meer aan ligt is dat je er bewust van wordt hoe het er op de universiteit aan toegaat. Wat bijvoorbeeld de mogelijkheden zijn om naast je studie te gaan doen. Denk maar aan commissies, studentenverenigingen, netwerken, wat docenten voor je kunnen doen naast lesgeven. Dat je daar bekend mee raakt, die academische omgeving. Binnen de academische wereld merk je bijvoorbeeld dat mensen vaak zakelijk met elkaar omgaan. Als je dan uit een cultuur komt waar je juist gewend bent om heel warm en intens met mensen om te gaan kan je heel gauw het gevoel hebben dat mensen jou niet mogen omdat ze zo kortaf en zakelijk zijn. Maar eigenlijk is dat gewoon een andere manier van communiceren, die door de ander als normaal wordt beschouwd. Maar dat wordt dan door jou verkeerd begrepen omdat je van huis uit anders gewend bent. Ik denk dat het met name om die aspecten gaat, om de cultuur. En als je een vader en moeder hebt die al gestudeerd hebben dan gaat dat makkelijker omdat die je al wegwijs kunnen maken, maar er zijn heel veel mensen die dat niet hebben.

En je geeft zelf huiswerkbegeleiding aan scholieren, besteed je daar ook aandacht aan die overstap?

Ja, heel erg. Ik hoor leerlingen vaak zeggen dat door hun afkomst lagere studiebeoordelingen krijgen, en ik stoor me daar enorm aan. Ik ontken niet dat discriminatie bestaat, maar ik denk dat je door jezelf positief op te stellen en hard te werken altijd wel kansen voor jezelf kan creëren. Ik geef mijn leerlingen dan ook mee dat ze na de middelbare school in een studiecultuur terecht komen waar ze misschien nog niet mee bekend zijn en probeer ze handvatten mee te geven om te slagen in die omgeving. Ik adviseer ze bijvoorbeeld om vanaf dag één al betrokken te raken bij centrale activiteiten en initiatieven zodat ze het maximale uit hun studieperiode kunnen halen. Wat ik simpelweg probeer is om ze de lessen mee te geven die ik heb opgedaan na mijn stroeve opstart. En ik merk dat velen daar baat bij hebben.

En doe je dit alleen?

Ik deed het alleen toen het nog om 10 bezoekers per week ging, maar nu zijn het inmiddels alweer 40 à 50 bezoekers per week. Dat lukt dus allang niet meer alleen. We zijn nu met zeven mensen, allemaal mensen die minimaal op het HBO zitten. Zowel jongens als meisjes en allemaal mensen met een niet-westerse achtergrond.

En de scholieren komen naar jullie toe?

Ja, die komen zeker naar ons toe. Zeven jaar geleden heb ik twee lokalen beschikbaar gekregen in een moskee. Sindsdien geven we daar de huiswerkbegeleiding. Het mooie is, ondanks dat het geen neutrale omgeving is, omdat het om onderwijs gaat er zowel moslims als niet-moslims op af komen. Het is echt een enorme diversiteit aan mensen die we wekelijks ontvangen. Het voordeel wat je er hierdoor automatisch cadeau bij krijgt is dat mensen die normaal niet op een plek als een moskee komen, er nu wel komen en zo dus ook kennis maken met een godsdienst die dichtbij doch ver weg bij ze vandaan ligt in de maatschappij. Dit zorgt weer voor extra verbinding tussen verschillende groepen mensen. Ook maatschappelijk levert het dus veel op. Mede daardoor is de huiswerkbegeleiding wel één van de mooiste dingen die ik heb mogen doen tot nu toe.

This site is registered on wpml.org as a development site.