Microagressies, eerste generatie student, en overstappen van HBO naar WO: Interview student Merve Kinali

1 juni 2018

 

Merve is student aan de master Strategic Management aan de Universiteit van Tilburg. Na het afronden van de hbo opleiding International Business and Management stroomde Merve door naar haar huidige universitaire opleiding. In dit openhartig interview deelt Merve haar ervaringen met betrekking tot de overstap van het hbo naar de universiteit, de obstakels waar ze tegenaan is gelopen en de omgang met een diverse studentenpopulatie binnen het hoger onderwijs. 

 

Zou je kunnen beginnen met jezelf voorstellen?
Mijn naam is Merve, ik ben nog 2 weekjes 25 jaar. Ik ben van Turkse komaf, dus mijn ouders zijn vanuit Turkije naar Nederland gekomen. Ik ben wel in Nederland geboren, in Venlo. Ik heb op het hbo international business management gedaan en daarna heb ik de master Strategisch Management in Tilburg gedaan. Ik woon nog heel even in Tilburg en dan ga ik weer terug naar Venlo.

 

Heb je je altijd thuis gevoeld binnen het hoger onderwijs?
Op het hbo heb ik een internationale studie gedaan, waardoor er alleen maar internationale studenten waren. Het leek wel of je juist een beetje een stapje voor was op andere studenten, omdat ik Nederlands sprak en je zo makkelijk contact legt met docenten en medestudenten. Dus ik heb me daar nooit anders gevoeld, juist meer Nederlands. Op de universiteit zag de omgeving er heel anders uit. Hier merkte je vooral verschil tussen studenten. Niet met leraren, maar wel tussen de studenten was er veel minder samenwerking. Misschien heeft dat ook wel te maken met dat de ene opleiding op hbo was en het andere op universiteit.

 

Wat voor verschillen zag je?
Ik merkte toch dat de Nederlandse studenten bij elkaar kwamen en de studenten met een andere etnische achtergrond groepjes vormden.

 

Hoe denk je dat dit komt?
Het is ook iets natuurlijks. De projectgroepen werden niet voor jou samengesteld, dus je moest projectgroepen maken. Als je dan toevallig naast iemand zat, kwam het wel eens voor dat je dan vroeg ‘zit jij bij een groepje?’, maar uiteindelijk waren wij bijna altijd een groepje met 5 studenten met allemaal een andere achtergrond. Er zat niemand bij die 100% Nederlands was. Je ziet wel dat studenten met een niet-westerse achtergrond op zoek waren naar andere studenten met een andere achtergrond. Ik was hier zelf niet bewust naar opzoek, maar als het uiteindelijk wel zo was geworden, was ik wel blij. Want het was heel erg gezellig, maar er zit ook altijd een negatief aspect aan als het heel erg gezellig is, dan werkt het meestal ook niet zo heel goed.

 

”Eén van die Nederlandse jongens was heel achterdochtig over de Turkse jongen of hij wel iets zou inleveren en of wat hij inlevert van kwaliteit zou zijn. Hij zei de hele tijd achter zijn rug om ‘Ja, dadelijk levert hij niks goeds in en dan moeten wij het weer opnieuw doen’. Uiteindelijk leverde hij wel hele goede kwaliteit en toen dacht ik van ‘Ik hoef jou niks meer te zeggen, je hebt je antwoord al’.

 

Merkte je dan ook een verschil in samenwerking met witte studenten en studenten met een andere achtergrond?
Ja, ik merkte wel verschil. Ik denk een andere mentaliteit, minder begrip naar elkaar toe. Als iemand bijvoorbeeld te laat kwam en dat is echt heel minimaal, dan was er totaal geen begrip voor. Dan was het echt van ‘Je bent te laat, dat kan niet’. Maar er waren ook momenten dat bijvoorbeeld de student had te kampen met iets in zijn privé leven en daar was dan totaal geen begrip voor.

 

Zijn er andere obstakels waar je als student tegenaan loopt?
Niet direct persoonlijk. In hetzelfde projectgroepje, daar zat ik en een andere Turkse jongen en 3 Nederlandse jongens. Eén van die Nederlandse jongens was heel achterdochtig over de Turkse jongen of hij wel iets zou inleveren en of wat hij inlevert van kwaliteit zou zijn. Hij zei de hele tijd achter zijn rug om ‘Ja, dadelijk levert hij niks goeds in en dan moeten wij het weer opnieuw doen’. Uiteindelijk leverde hij wel hele goede kwaliteit en toen dacht ik van ‘Ik hoef jou niks meer te zeggen, je hebt je antwoord al’.

Iets anders. Eén van de dingen die je vaak hoort als student van de leraren, als je bijvoorbeeld zegt dat je Turks bent, is: ”Waarom heb je geen hoofddoek op.” Ik drink ook alcohol, dus de eerste vraag die dan gesteld wordt is: ”Oh, is dat dan niet verboden voor jullie?’ of als alle andere mensen aan het vasten zijn ”Waarom ben jij niet aan het vasten?” Dan denk ik soms: tijdens de ene week dat jullie moeten vasten of bijvoorbeeld geen vlees mogen eten, dan ga ik toch ook niet op jou letten of je wel of geen vlees mag en dan ga ik toch ook niet vragen. Dus dat zijn vragen die je standaard krijgt, altijd, van iedereen. Dan denk ik soms: ik ben er eigenlijk wel een beetje klaar mee.  Maar dat is natuurlijk ook andersom voor mensen die wel vasten. Die krijgen dan natuurlijk ook een vragenlijst.

Gaven zulke ervaringen je op een bepaald moment ook het gevoel dat je er niet helemaal bij hoorde?
Ja, dat gevoel wordt dan heel erg gecreëerd. Of mensen denken: Je drinkt alleen maar om erbij te horen. Dat is natuurlijk niet zo. Ik drink omdat ik een wijntje lekker vind, net zoals jij dat doet. Soms is het nooit goed. Het zijn ook vaak persoonlijke vragen. Ik vind dat eigenlijk echt niet kunnen. Als je elkaar niet goed kent vind of geen intiem gesprek hebt, dan kun je dat ook niet vragen aan iemand. Een voorbeeld is: Mag jij een vriendje? Dat is toch die directheid van Nederland. Ik ben zelf ook heel direct maar je kunt het wel anders stellen. Zulke acties geven je dan wel weer het gevoel dat je anders bent.


Als een docent zo een vraag stelt, hoe reageer je hier dan op?

Een docent vroeg aan mij een keer waarom ik geen hoofddoek draag. Ik heb toen wel eens gezegd: Waar zijn uw klompen dan? Waar uw klompen zijn, daar is mijn hoofddoek.’ Daar was hij niet blij mee, maar zulke vragen horen leraren niet te stellen vind ik. Dat was een leraar die ook op andere studenten commentaar had gegeven en vele mensen durven dan niks te zeggen. Ik denk dat als je bijvoorbeeld een jongen bent, een baard en een donkere huidskleur hebt, dat je veel van zulke negatieve ervaringen hebt. Ik weet dat veel van deze jongens negatief kijken naar wat er gaat gebeuren als ze klaar zijn met hun studie. Daar hebben we heel vaak gesprekken over gehad. Bijvoorbeeld dat zij geen foto op hun cv zetten en dat ze ook niet aangemoedigd worden om dat te doen. We hebben hier een keer met een student en met de leraar op de universiteit over gesproken of je wel of geen foto op je cv moet zetten. De leraar zei toen doodnormaal: ”Nee, beter niet.” Als jij daarover twijfelt, dat was zijn advies, dan kan je het maar beter niet doen.

 

Begreep deze docent waar die twijfel vandaan kwam?
Ik denk het wel. Iets anders wat deze zelfde jongen was overkomen in de klas: We waren bezig met een onderzoek bij de universiteit en ik zat in hetzelfde projectgroepje als hem. Ze waren op zoek naar iemand met een maffia uitstraling. Ze liepen gewoon gelijk op hem af en dat vond hij helemaal niet leuk. Hij zei: ”Waarom kom je naar mij toe?”  Ze zeiden: ”Ja, jij hebt een baard, dus jij lijkt wel een beetje maffia.” Het klinkt allemaal heel grappig en ik moest op dat moment ook wel lachen, maar hij vond het helemaal niet leuk.

 

Gebaseerd op jouw eigen ervaringen, wat denk je dat hoger onderwijsinstellingen zouden kunnen doen om het onderwijs inclusiever te maken?
Ik denk het juiste voorbeeld tonen. Dat kun je doen door bijvoorbeeld vrouwelijke docenten of docenten met een andere achtergrond in te zetten. Tijdens mijn studie aan de Universiteit van Tilburg kregen wij gastcolleges van consultancy bedrijven. Dat was erg interessant voor alle studenten, want dan konden we eindelijk directe vragen stellen. Vragen die we bijvoorbeeld binnen een bedrijf niet zouden kunnen stellen. Er was alleen geen enkele vrouwelijke spreker. Om deze reden ben ik op een gegeven moment naar de programma coördinator gegaan en deze vraag gesteld: ”Ik heb vragen die ik wil stellen aan een vrouw, wat zij ervan vind om te werken in een omgeving waar bijna alleen maar mannen werken. Wij hebben nu onbeantwoorde vragen”. Uiteindelijk kwam er ook een vrouwelijke spreker. Op dat moment voel je je ook meer verbonden en kun je veel meer open zijn. Je kan andere vragen stellen en je voelt je meer begrepen.

Persoonlijk denk ik dat het belangrijk is om zelf al niet bepaalde vooroordelen te hebben. Al heb je die, dan uit deze niet waar andere studenten bij zijn. Als jij deze vooroordelen uit bij andere studenten, dan krijgen zij ook veel meer het idee van: Oh, ik kan dit zeggen of het is niet erg. De man die dat programma van gastsprekers had geregeld zei bijvoorbeeld: ”Consultancy looks like a man’s world, it is actually a man’s world.” Als je dat op deze manier zegt, dat kan gewoon niet. Als je er iets van zegt, dan wordt je al snel als onbeschoft gezien. Ook al doe je dat netjes, dan word je toch heel snel gezien als een persoon met een grote mond. Dan hoor ik ze al denken: ”Jullie hebben allemaal een grote mond en jullie doen alles altijd linken met discriminatie.”

 

”Als eerste generatiestudent ervaar je veel druk. Je moet presteren. Je hebt die relaxtheid niet van ‘als ik deze studie niet leuk vind, ga ik wel even een andere studie doen’. Je moet het gewoon halen en je moet het gewoon doen, want iedereen kijkt naar je op en iedereen verwacht dat het jou gaat lukken.”

 

Zouden studenten ook zelf een bijdrage kunnen leveren om het onderwijs meer inclusief te maken?
Ik denk dat het vooral begint met projectgroepjes. Dat is gewoon de basis van je studie. Kies er dan gewoon bewust voor om bijvoorbeeld als een Marokkaanse student niet naar iemand met dezelfde culturele achtergrond toe te lopen om daarmee samen te werken. Die stap moet ook van de andere kant komen. Ik denk dat er vooroordelen zijn vanuit allebei de kanten. Het begint toch bij jezelf. Studentenverenigingen kunnen ook een bepaalde invloed hebben. Regel een feestje en zorg ervoor dat iedereen echt welkom is. Toen ik bij een studentenbureau zat, werden er voorheen altijd feestjes gegeven waar alleen maar bier werd gedronken. Wij hadden er toen een heel ander feestje van gemaakt. Het was een intercultureel feestje.  Iedereen iedereen mocht iets koken en eten meenemen van allemaal verschillende culturen. Daar kwamen heel veel mensen op af.  Ze hoeven niet precies te weten hoe de Turkse cultuur in elkaar zit, maar ze moeten mij daar wel in kunnen waarderen en hier bewust van zijn. Omdat mijn ouders uit Turkije komen, betekent niet dat ik mij met alles wat met de Turkse cultuur te maken heeft bezighoud. Maar ook mensen die wel vasten, krijgen elk jaar standaard de vraag: ”Mag je ook geen water drinken?” Het lijkt me wel goed om in ieder geval wat basiskennis te hebben over de verschillende culturen die in Nederland aanwezig zijn.

 

Je bent de eerste in jouw familie die naar het hoger onderwijs is gegaan. Heeft dit invloed gehad op jouw studie?
Ja, je ervaart heel veel druk. Je moet presteren. Je hebt die relaxtheid niet van ‘als ik deze studie niet leuk vind, ga ik wel even een andere studie doen’. Je moet het gewoon halen en je moet het gewoon doen, want iedereen kijkt naar je op en iedereen verwacht dat het jou gaat lukken. Docenten kunnen hier iets in betekenen. Als een student aangeeft dat het niet goed gaat of dat het teveel wordt, dan kunnen ze ook doorvragen. Het kan met heel veel dingen te maken hebben en studenten kunnen daadwerkelijk tegen bepaalde obstakels oplopen die invloed hebben.

 

Hoe heb je de overstap ervaren vanuit het hbo naar de universiteit?
Ik had op de universiteit niet echt het gevoel dat ze geïnteresseerd in je waren. Misschien is dat wel normaal, dat weet ik niet. Het is meer gericht op zelfstandigheid. Toen mijn oom in die periode is overleden moesten wij naar Turkije vliegen, omdat daar de begrafenis was. Ik was hiervoor twee weken weg. In Nederland is een begrafenis vaak maar een dag, dus dan ben je niet zolang weg. In Turkije heb je de week na de begrafenis nog zeven dagen. Dat probeer je uit te leggen in een e-mail en het enige wat je dan terug krijgt is ‘ok’. Terwijl ik probeer uit te leggen waarom ik later ben en waardoor dat komt. Ik dacht: ‘Ik leg het je allemaal netjes uit en dit is de enige reactie. Daarna ga je gewoon niks meer delen.

 

Denk je dat een universiteit die overgang van hbo naar de universiteit zou kunnen versoepelen?
 Het zou wel fijn zijn als je elkaar aan het begin iets beter kunt leren kennen. Wij zaten met 300 mensen in een collegezaal. Je hebt ook nog je eigen klas, maar er is totaal geen binding. Helemaal niet zelfs. Het creëren van die binding ligt ook bij de instelling zelf. Als je elkaar beter leert kennen, stap je ook veel sneller op een andere student af om samen te werken.

 

 

This site is registered on wpml.org as a development site.